Beeldverhaal

Huis ter Zandt

Ze had het bericht die ochtend gehoord. Het was niet meer dan een kort telefoontje geweest van een oude vriend van Henny en haar. Henny zat in Zwitserland met Jaquelien en dat zou weleens voor nogal altijd kunnen zijn.

Tuin van Stahl

Van het huis was niets meer over. De laatste bewoner was al lang geleden met de noorderzon vertrokken en niemand had verder omgekeken naar het in chaletstijl opgetrokken gebouw.

Vloedlijn

Langs de vloedlijn was altijd wel wat te vinden, vooral wanneer het zomerseizoen was afgelopen en het gebruikelijke afval van de hordes dagjesmensen definitief verdwenen was.

 

Huis ter Zandt

strand

Ze had het bericht die ochtend gehoord. Het was niet meer dan een kort telefoontje geweest van een oude vriend van Henny en haar. Henny zat in Zwitserland met Jaquelien en dat zou weleens voor nogal altijd kunnen zijn.
Het huis kende niet eens het begin van een inrichting. Alles was nog opgeslagen ergens tweehonderd kilometer verderop en Machteld voelde zich net zo doorzichtig als het glas dat haar aan alle kanten omringde. De vrijheid die zij had ervaren toen ze hier vier maanden geleden voor het eerst naar buiten had gekeken loste op in de wolkenslierten die langzaam landinwaarts schoven. Ongeïnteresseerde meeuwen vielen dwars door de wind heen om dan plotseling op te veren en hoog de lucht in te zwiepen. De zee was alleen maar een streep grijs, het eeuwige ruisen van het water kwam niet door het isolerende glas heen. Het gras tussen haar en de zee was dan wel anders dan in de stad, rietachtiger en alles leek zomaar door elkaar heen te groeien, het bleven schakeringen in het domein van de kleur groen waarvan zij niet had gedacht dat zij daar zo snel op uitgekeken zou zijn.

Het mocht dan wel slecht gaan met de zaken, toen de erfenis van Henny's vader 'loskwam', zoals hij dat zei, was het besluit om in Munsterduin te gaan wonen snel genomen. Ze waren allebei mensen van de kust, tenminste, dat lieten zij niet na te benadrukken bij elke sociale gelegenheid waar zij acte de présence gaven. En zo stond hun grote herenhuis al snel vol met scheepjes, van plastic, hout, ijzerdraad en wol. Totdat de jongste broer van Henny bij hen kwam wonen, voor hooguit een paar maanden, zei hij, maar het werd meer dan een jaar. Otto had korte tijd in Frankrijk gewoond, waar hij een kunstopleiding volgde, maar was al snel terug vanwege geldgebrek. Alles wat maar een beetje op kitsch leek werd door hem vakkundig het huis uitgewerkt en vervangen door de objecten uit zijn als rondreizende expositie bedoelde 'het deukenpaleis van Otto Attaque'. Zo plotseling als Otto kwam was hij ook weer verdwenen en zo viel het huis ten prooi aan Irene, een vriendin van Machteld, die binnenhuisarchitecte was. Irene liet er geen gras over groeien en veranderde de wanden van elke kamer in egale vlakken, waarbij de kleuren paars en geel de boventoon voerden. Op elke wand mochten hooguit twee kleine, monochrome, liefst abstracte kunstwerkjes hangen en dat uitzoekwerk werd onderbroken door de dood van Henny's vader. Een oude zakenrelatie van hem wees hen na afloop van de crematie op Huis ter Zandt, volgens hem een buitenkansje in deze tijden van crisis en toen was de koop snel gesloten.

In de weken die volgden leek het voor Machteld telkens alsof het verleden over het heden schoof, zoals de zon de schaduwen van de van zee aan komen drijvende wolken over het strand laat vallen. Was Henny eigenlijk niet meer dan een robuuste huwelijkspartner geweest en waren al die vrienden en kennissen er toch alleen maar als publiek voor je eigen doen en laten, zodat je je kon laten meedrijven op hun goedkeuring? Wat er dan als staketsel van het leven overbleef was de macht van de gewoonte, van wat iedereen deed, zonder erbij na te denken of andere dingen misschien ook belangrijk waren. 'Op het strand spoelt er continu een hele hoop troep aan. Dat moeten wij in ons eigen leven niet willen laten gebeuren.' Het waren de woorden van Arthur van Helhuizen, de filosoof die bij menige televisie-talkshow wel een paar keer per jaar aan tafel aanschoof. Maar juist de troep op het strand is mensenwerk, dacht Machteld. De rest is het resultaat van wind, water en weet ik veel.

Het jaar eindigde zoals het begonnen was: met veel regen en kou. Alleen waren de voorbodes ervan veel zichtbaarder geworden en ook veel directer: felle opklaringen die afgewisseld werden met striemende regenbuien, de wind die plotseling kon wegvallen en kastelen van wolken die statig in de harde blauwe lucht voortdreven. Er was geen bericht van Henny en af en toe waren er de telefoontjes van de bekenden van vroeger met de verhalen die niet anders waren dan alles wat Machteld al van hen wist. Van de buurman die een paar honderd meter verderop aan het Nieuwe Duinpad woonde had ze wat inventaris kunnen overnemen en in de dubbele garage onder het huis was de inhoud van de zomercontainer van de windsurfersclub 'Hard Return' opgeslagen. Machteld stond buiten. Het maanlicht trok lichtgele strepen in het raam van de woonkamer. Het geruis van de zee was nu ver weg, het was eb. Af en toe waaiden de lage tonen van het dance­festival aan het einde van de kleine boulevard haar kant op. De maan, de wind en de zee waren daar ver te zoeken.

beeld: Xandra Richters; woord: hans.p

De tuin van Stahl

strand

Van het huis was niets meer over. De laatste bewoner was al lang geleden met de noorderzon vertrokken en niemand had verder omgekeken naar het in chaletstijl opgetrokken gebouw. Het was een doorgangsplek geworden voor krakers, junks en zwervers uit alle uithoeken van de wereld, totdat ook zij het huis lieten voor wat het was: een monument voor alles wat er niet meer was, van betekenissen en strevingen waar niemand meer weet van had. Het huis was tenslotte op last van de gemeente gesloopt, maar het was een raadsel van wie het terrein eigenlijk was. Van de familie Stahl was niets meer te achterhalen, zelfs de sporen die naar België leidden liepen dood. De grote tuin was langzamerhand veranderd in een open bosperceeltje, met weelderig bloeiende meidoorn, jasmijn en vlier en de ooit aangeplante bomen hadden hun eigen weg gevonden naar licht, lucht en ruimte.
Het was een wonder dat een handige projectontwikkelaar zich deze plek nog niet had toe­geëigend, maar zo'n nogal achteraf gelegen locatie had weinig zakelijke voordelen, of het moest om een recreatieplek gaan voor het hogere management van de inmiddels leegstaande kantoren die twee kilometer verderop de stad afgrensden van de natuur of van wat daar nog van over was. De gegoede buurt van notarissen en artsen zou daar ongetwijfeld principiële bezwaren tegen gehad hebben en zo was de tuin afwisselend speelplaats, spiritueel centrum, fotoshoot-locatie en ontspanningsoord.

Eigenlijk kon je zeggen dat de carrière van Jenny Schaafstra in de tuin van Stahl begonnen was. Ze had er als jong meisje gespeeld, natuurlijk, zoals zij allemaal hadden gedaan en ze had er voor het eerst gezoend met de buurjongen, één van de Van Swimmelens. Later volgden de warme weekend-zomeravonden, wanneer ze met elkaar aangeschoten uit het centrum terugkwamen en in de tuin neerstreken, als spreeuwen die kwetterend hun slaapplaats opzoeken, waarna het dan langzaamaan stil wordt. Zo had zij een keer haar gitaar gehaald en met een beetje trillende stem een nummer van Tori Amos gezongen. En een jaar later had zij op het eindexamenfeest van de zus van haar vriendin Dorinde op het terras voor het eerst een eigen nummer gezongen en iedereen had haar met open mond aangestaard. Op voorspraak van de vader van Dorinde had ze toen een sterk ingekorte versie van het nummer mogen zingen in het televisieprogramma 'Dwars door de dag' en zo was 'Garden of the past' een hit geworden. Na de eerste opwinding over het succes waren de verwachtingen over Jenny's verdere stappen in het publieke domein hooggespannen, maar de 'Garden' bleek als een molensteen om haar nek te hangen. De vrienden van vroeger waren spoorslags verdwenen, net als de warme zomeravonden op haar kamer met het geluid van de gierzwaluwen door het open raam, de geur van het op het asfalt van de stille laan verdampende water na een onweersbui, de dingen die je niet hoefde te zeggen terwijl je met elkaar op het gras zat. De belichting was anders geworden, de resulterende foto in marmer gebeiteld.

'In de binnenstad stopt af en toe de nieuwbouw bij een rij huizen dat nog wel even mee kan. Daar kunnen dan de verhalen van de voorbije generaties nog even blijven hangen tussen de muren, maar wie kan ze nog navertellen? Niemand zit er natuurlijk nog op te wachten ook, maar af en toe kom ik iemand tegen die op zoek is naar z'n roots en dan wordt het verhaal vanzelf breder.'
Aan het woord was de voorzitter van 'Pas op de Plaats' en het was de voorlopig laatste leden­bijeenkomst van het historisch genootschap dat bij gebrek aan subsidie en contributie opgeheven zou worden. Op de tafel bij de muur stonden de ingebonden jaargangen van het maandblad, met elkaar 82 dikke boeken.
'Goed, hier stopt het verhaal dan, ons verhaal. Je zou kunnen zeggen dat het nutteloos was en mensen van beneden de veertig zullen dat misschien ook wel gretig bevestigen in de snapshot-wereld van vandaag. Maar misschien ben ik wel te negatief.'
Hij keek het zaaltje rond. De gemiddelde leeftijd van de leden lag misschien wel boven de 60. De jeugd van tegenwoordig had geen toekomst meer.

beeld: Xandra Richters; woord: hans.p

De vloedlijn

strand

Langs de vloedlijn was altijd wel wat te vinden, vooral wanneer het zomerseizoen was afgelopen en het gebruikelijke afval van de hordes dagjesmensen definitief verdwenen was. Het was ook een rustgevende gedachte dat hij altijd naar het geluid van de golven terug kon, je kon er geen kritiek in horen, geen verwijt, geen misprijzen van wat hij al dan niet gedaan had door de dag heen. Het ging hem niet om de waarde van wat er zoal kwam aanspoelen, misschien was het meer het gevoel dat hem iets toevertrouwd werd, dat hij het weeshuis van het strand wel zo'n beetje kende.
Thuis was het er in de loop der jaren niet beter op geworden. Zijn vrouw wilde al die dingen die zo normaal leken in de ogen van iedereen. Al die dingen waarover zijn familie en vrienden hem niet ophielden te adviseren. Al die dingen die iemand tot een herkenbare identiteit omkneedden, een eigen huis, vakantieverleden en de florerende moestuin waarover hij het hooguit één keer had gehad met een achterneef op het veertigjarige huwelijksjubileum van zijn oudste broer.
Wat er overbleef waren de verhalen die af en toe loskwamen aan de koffietafels van de begrafenissen en crematies. De verhalen die moeiteloos over de jaren heensprongen en waarvan de essentie alweer snel teloor ging onder de voetstappen op het krakende grint van de oprijlaan naar de auto's, huizen en de keuze van het restaurant voor de komende zaterdagavond.

beeld: Xandra Richters; woord: hans.p

 

Zoutmeer, vanaf 2014 | ontw@rp & © : hans.p | update: 14 jan. 2018